Frans J. (71) is COPD-patiënt
‘Mijn voorkeur voor het ziekenhuis is altijd uitgegaan naar CWZ. De laatste jaren verblijf ik drie keer per jaar een paar weken op de verpleegafdeling longziekten. Ze noemen me hier dan ook ‘huismuis’. Het is een afdeling met geweldig personeel dat alles voor je over heeft. Je kunt over persoonlijke dingen praten met ze. Ik voel me er altijd gerustgesteld.
Als ‘ervaringsdeskundige’ geef ik graag suggesties om te verbeteren. Dat heb ik laatst gedaan op een spiegelbijeenkomst, waar patiënten op verzoek van CWZ feedback geven. Ik heb wat opgemerkt over de hygiëne op de afdeling. Daar zit al verbetering in. Ook van patiënten mag je wat vragen. Dat ze het toilet netjes achterlaten en in hun arm hoesten bijvoorbeeld. Als je op de afdeling longziekten ligt, kun je de bacillen van een ander niet erbij hebben. Ik zie dat ze op de afdeling steeds bewuster worden hoe belangrijk desinfectie is. Dat is een goede ontwikkeling. Privacy is ook een aandachtspunt. Soms wil je een arts meer vragen dan je hardop durft te doen tussen andere patiënten.
Mijn belangrijkste verbeterpunt is de nazorg als een kamergenoot overlijdt. Je hoopt altijd op een kamer met leuke mensen te komen. Je hecht je dan ook aan elkaar. Sommige mensen zie je zelfs vaker terug. Ik heb een aantal keer meegemaakt dat een kamergenoot overleed. Voor de andere patiënten is dat confronterend. Je kunt daar overstuur van raken. Dan is het fijn als er een verpleegkundige of geestelijk verzorger langskomt om erover te praten.’