De stille tocht

Rouwen is een wreedheid die niet te voorkomen is. De dood is immers een onderdeel van het leven waar je niet aan kunt ontsnappen en regelmatig aan herinnerd wordt. Vooral in een ziekenhuis is die confrontatie eigenlijk onvermijdelijk. Op de benedenverdieping van het hoofdgebouw bestaat de kans dat je verplegend personeel een bed vooruit ziet duwen waar duidelijk een mens in ligt, maar dan volledig bedekt onder een laken. We gaan allemaal met de neus omhoog, zo zingt Rowwen Heze, en zo ziet het er dan ook uit.

Iedere keer voel ik die zwaarte voorbij en door me heen komen. Soms loopt er familie mee en dan is de impact helemaal voelbaar. Het is doorgaans een stille tocht naar het mortuarium. Een tijd geleden zag ik zo’n kleine stoet voorbij trekken. Twee zoons van middelbare leeftijd, waarvan een enveloppe droeg met daarop geschreven ‘voor Opa’. Dat schept dan een beeld dat blijft hangen. Daar gaat iemand zijn vader, opa of echtgenoot op een laatste tocht door de gangen van het ziekenhuis. Ik kan niet anders doen dan stil langs de kant gaan staan en weemoedig toekijken hoe men passeert, met de overledene voorop. En dat is dan nog iemand die je waarschijnlijk nooit gekend hebt.

Toen ik nog in het weekend werkte heb ik tijdens dezelfde dienst gewerkt als collega’s Els en Janny. Het was een aangename tijd met gezellige collega’s waar je voor een kwartje in kon gooien en voor gulden (en later zelfs een euro) uit kreeg. De sfeer was ontspannen. Els was de wijze, oude grootmoeder. Ze was groot voor een vrouw, maar niet intimiderend. Kalm en hartelijk. Haar stem was laag, omdat ze al heel lang rookte. Een paar jaar geleden mocht ze met pensioen. Ik heb haar aanwezigheid daarna wel gemist. In juli 2014 hoorde ik dat ze was overleden. Het was moeilijk te bevatten. Zoveel jaar gewerkt, en nauwelijks van haar pensioen kunnen genieten.

Janny is de moeder van een collega. In de korte periode dat ze werkzaam heeft mogen zijn in de schoonmaak heb ik haar vaak gesproken. Ze was er ook als ik dienst had. We konden het goed vinden met elkaar, maar helaas werd haar contract niet verlengd. Later kwam ik haar weer tegen. Ze was bezig met opleiding beveiliging en liep stage in CWZ. Janny was pas in de 40 en timmerde aan de weg. Totdat ze te horen kreeg dat ze ongeneeslijk ziek was. Haar lijdensweg en die van haar dochter heb ik tijdens mijn werkuren van dichtbij meegemaakt. De zwaarte hing in de lucht. Ik kwam Janny nog af en toe tegen in het ziekenhuis in een rolstoel. Ze was nog even hartelijk, maar ze zag er slecht uit. Na haar overlijden ben ik naar de avondwake geweest. Ik herkende haar niet meer terug zoals ze daar lag. Met buikpijn ging ik naar huis.

Ik vertel dit niet om zwartgallig te doen. Er zijn genoeg grappige anekdotes over collega’s die er nog zijn, en daar ben ik ook nog lang niet over uitgepraat. Maar niet alleen zij verdienen aandacht. Je bent pas echt dood als niemand je meer kent, en wat mij betreft is het nog lang niet zover voor Els en Janny.

(Visited 8 times, 1 visits today)