Als medewerker zonder vaste werkplek kwam ik nog eens ergens in het ziekenhuis. De openbare ruimtes die het vloerenteam op orde houdt zijn bij uitstek de plek waar je van alles voorbij ziet komen. Of ruikt. Ambities kunnen snel groeien in een omgeving die gastheer is voor iedereen, van artsen tot schoonmakers en van zakenmannen tot gastvrouwen. Mijn ambitie: ik wilde ook iemand worden die tijdens werktijd tomatensoep geserveerd krijgt.
De geur van tomatensoep die over is gebleven van een bijeenkomst in het auditorium kietelde geregeld mijn neus. Naar mijn smaak is er geen soep welriekender dan tomatensoep. Het geeft je dat Unox-gevoel: koude dagen, pannenlappen, kinderen aan tafel in een ouderwetse keuken en een voorbeeldige huismoeder. En een schaatser, eventueel. Dat beeld dat soep de nare nasmaak van een rotdag doet verdwijnen. Ook het notuleren bij een gortdroge vergadering wordt vast draaglijker met een goede kop soep. Met balletjes.
Vanuit mijn huidige werkervaringsplaats op de afdeling communicatie werd ik gemotiveerd om ook eens een lunchbijeenkomst te bezoeken. Ik kon de soep al ruiken, bij wijze van spreken. Zouden mijn ambities dichterbij komen? Het werd een desillusie. Niet alleen geen soep, ook geen lunch. En dat op een lunchbijeenkomst.
Hier op communicatie zit ik net iets dichter bij mijn ambities. Onze secretaresse heeft namelijk een heel assortiment aan Cup-a-Soup-zakjes ingeslagen die we voor 25 eurocent per stuk kunnen afnemen. Het is geen Unox en je moet er je eigen kop voor meenemen, maar er is soep. Bij vergaderingen doen we het meestal met een kan koud water, maar misschien kunnen we voor de volgende keer om warm water vragen en allemaal aan de soep nippen tijdens het overleg. De eerste die zijn mond brandt moet de volgende keer notuleren.
Het CWZ-logo komt inmiddels in beeld voor mij op de bodem van mijn soepkop. De weg naar vergaderingen met soep en broodjes in CWZ ligt helaas niet open voor me. Slechte timing misschien. Voor de komende tijd is er de Cup-a-Soup van de communicatieafdeling en van daaruit volg ik mijn neus naar waar de kans op werkgerelateerde soep het grootst is. En als die keuze goed uitpakt zit ik vroeg of laat alsnog met mijn neus in de Unox.