Kloof

Tijdens een toevallig moment van bewustzijn van mijn omgeving kom ik twee bekenden tegen die aan een tafeltje zitten. Tussen hen in behalve een plantje een gigantische generatiekloof van een jaar of veertig. De één jong, maar al krakend onder de last van het werkende leven aan het laagste eind van de ladder, de ander richting pensioengerechtigd na een werkend leven aan datzelfde eind van die ladder. Stilletjes vraag ik me af hoe de jongere dat ooit vol gaat houden als het nu al op aan het raken is. Zelf ken ik het antwoord maar al te goed: niet!

Ze is van de huidige generatie gedesillusioneerden. Opleiding afgerond en linea recta in een niet-passende baan gerold omdat er toch geen werk op het eigen vakgebied te vinden is. Ik ken het gevoel. Ondanks alles is de motivatie er om te werken, werken en nog eens werken, zodat er ooit misschien een eigen huisje in zit. Eerst een rijbewijs. En een auto. Om die vervolgens niet in te zetten om het bereik te vergroten, maar om zo comfortabel mogelijk de sleur te ondergaan. Maar er zijn niet genoeg uren voor haar. Er is niet genoeg zekerheid van een vast inkomen.

Tegenover haar een gezicht dat voor iedere tegenslag en frustratie een eigen lijntje heeft. Ik ken haar als wispelturig. Je weet nooit van te voren hoe de pet staat. Nu staat de pet op een stand die ik niet eerder bij haar heb meegemaakt: berusting. Een nostalgische bui, maar die heeft ze vaker. Herinneringen aan gedeelde momenten in ‘betere tijden’. Nuchtere wijsheid die voorheen alleen toegepast werd als het uitkwam. Er is de herkenning, de erkenning dat we iets gedeeld hebben. Er zijn geen belangen meer die geschaad kunnen worden, geen nood voor grondig zelfcensuur, van ik moet oppassen want wat als… Voor haar is het klaar. Voor mij is het klaar.

En dan de jonge Atlas, met de last van plichten en wensen op de schouders. Wachtend tot ze weer aan de bak kan om dat allesbepalende geld te verdienen. Wat brengt haar hier samen met de oude dame? Ik vraag het aan haar jonge gesprekspartner, tijdens een moment dat we even met z’n tweeën zijn. Ze hadden afgesproken. Anders kijkt er helemaal niemand meer om naar de arme oude dame, ook andere collega’s waar ze altijd mee optrok niet. Het siert haar, de jongeling. Op haar schouders rust de last van zelfredzaamheid én sociaal plichtsbesef. Ik kan alleen maar hopen dat dat sociaal plichtsbesef wederkerig is.

(Visited 8 times, 1 visits today)